De Praktijk

Het doel van deze oefeningen is om praktijkervaring op te doen als operator. Stap voor stap zal de instructeur uitleggen hoe een zender moet worden aangesloten, waarvoor alle knoppen dienen en hoe ze moeten worden afgesteld. Ook worden de antennekeuze en antennerichting toegelicht. Daarna krijgt de cursist de gelegenheid om onder toezicht alles zelf uit te proberen.
 
Volgens de UBA-website (15/09/2005):
Eerst de praktische proef, pas daarna het theoretisch examen.
Sinds 29 september geeft het BIPT geen “aspirant radioamateurvergunningen” (ON2) meer uit; deze zijn volledig vervangen door de basisvergunning (ON3). Als gevolg hiervan mag men alleen deelnemen aan het theoretisch examen (bij het BIPT) nadat men is geslaagd voor de praktische proef. De praktische proef kan worden afgelegd na het volgen van een opleiding voor de basisvergunning bij een UBA-sectie. Het attest van de praktische proef moet worden meegenomen naar het theoretisch examen.
Om duidelijk te zijn: hoewel men de praktische proef moet afleggen na het volgen van een opleiding, is het niet verplicht om de volledige opleiding te volgen, hoewel dit wel wordt aanbevolen. Het volgen van het praktische gedeelte van de opleiding wordt sterk aangeraden, omdat men dan training krijgt en kan oefenen met dezelfde apparatuur als waarmee de praktische proef zal worden afgelegd. Het spreekt voor zich dat men zich altijd moet inschrijven voor de opleiding (en de bijbehorende praktische proef), zelfs als men (een deel van) de opleiding niet volgt. De organisatoren moeten immers voldoende tijd voorzien om de praktische proef af te nemen bij alle kandidaten. Zomaar “binnenvallen” op een praktische proef is dus niet mogelijk.
 
 
Programma voor HF:
 
Sluit de zender aan (voeding + antenne en koptelefoon).
Zet alle knoppen in de juiste stand.
Stel een frequentieband in en controleer of de SWR (Standing Wave Ratio) van de antenne goed is.
Stel de microfoon af (ALC).
Luister op 3 verschillende frequenties op 3 verschillende banden om te controleren of ze vrij zijn.
Noteer de roepnamen van 10 gesprekken die je hoort.
Uit welke landen komen deze stations?
Nadat de instructeur een verbinding heeft gemaakt, krijg je de microfoon en maak je een standaardverbinding (volgens de procedure met betrekking tot roepnamen, het spellen van je naam, etc.). Vul ook het logboek in.
Roep een station aan en vraag om van frequentie te veranderen.
Doe een algemene oproep (en hoop dat iemand antwoordt).
Als er nog tijd is, maak dan een paar verbindingen of doe andere vrije oefeningen